Kern van de nieuwe wet is dat niet de gemeente, maar de initiatiefnemer zelf toetst of het plan voor een bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit. De gemeente toetst alleen of de procedure rond de privaat uitgevoerde kwaliteitstoets goed is uitgevoerd. Mocht na oplevering blijken dat er toch iets niet in orde was, dan zal de gemeente hierop handhaven. Nu is men in Nederland nog altijd verplicht om precies te bouwen volgens de afgegeven omgevingsvergunning, ook als die niet volledig blijkt te voldoen aan de regels.
Wat betekent deze positieverandering van partijen in de praktijk? Bijvoorbeeld op het moment dat er sprake is van een gelijkwaardige brandveiligheidsoplossing in een gebouw? Artikel 1.3 van het Bouwbesluit staat toe om af te wijken van de prestatie-eisen in het Bouwbesluit. Een voorgestelde gelijkwaardige oplossing wordt op dit moment -voorafgaand aan de vergunningverlening- beoordeeld door het bevoegd gezag c.q. de brandweer. Accepteert zij de alternatieve oplossing, dan is de verantwoordelijkheid van de aanvrager in de praktijk voldoende afgedekt: de oplossing is vergund en daarmee juridisch gezien juist. Dit is vanaf nu het ‘rechtens verkregen niveau’.
Maar wie neemt de verantwoordelijkheid als de gemeente niet meer inhoudelijk toetst? Welke private partij neemt de verantwoordelijkheid voor het accepteren van een gelijkwaardige brandveiligheidsoplossing? Als je als private partij die afweging zou maken, ben je ook aansprakelijk voor de gevolgen ervan. Wie durft dat aan?
Zijn er dan straks geen innovatieve gelijkwaardige brandveiligheidsoplossingen meer mogelijk omdat niemand de verantwoordelijkheid durft te nemen? Daarmee zou de nieuwe wet zijn doel op dit vlak voorbij schieten. Immers: de wet is bedoeld om de kwaliteit van het gebouwde product te verbeteren door de verantwoordelijkheid bij de initiatiefnemers te leggen. De wet is niet bedoeld om straks, nog meer dan nu, in een strak keurslijf van wettelijke minimumvereisten te opereren om aansprakelijkheid zoveel mogelijk uit te sluiten.
De oplossing voor dit probleem is weliswaar nog niet uitgekristalliseerd maar zou als volgt kunnen werken: iedereen kan gelijkwaardige oplossingen inzetten die alom geaccepteerd zijn. Het zou natuurlijk fijn zijn als duidelijk is welke oplossingen hiervoor in aanmerking zouden komen.
Een voorstel voor een -niet-standaard- gelijkwaardige oplossing zou in het ontwerpstadium inhoudelijk met de gemeente, c.q. de brandweer, voorbesproken moeten worden. Hier blijft de inhoudelijke rol van de gemeente bestaan en kun je in een vroegtijdig stadium afstemmen op welke hulp je van de brandweer kunt rekenen in geval van een calamiteit. Kom je er niet uit met de gemeente of de brandweer, dan is er altijd nog de mogelijkheid om de gelijkwaardige oplossing te laten toetsen door de onafhankelijke Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. Dit kan nu ook al (zie: www.atgb.nl).
Er verandert straks van alles in de wijze waarop we plannen toetsen, maar tegelijkertijd verandert er niet zoveel: vroegtijdig overleg tussen initiatiefnemer en bevoegd gezag in niet-standaardsituaties blijft ook straks noodzakelijk. Gelukkig maar.